Oorlogservaring uit eerste hand

Stacks Image 5
Jaarlijks wordt op de basisscholen als project aandacht besteed aan de Tweede Wereldoorlog. Een goede zaak, waar Henk Kerkhof als zoon van een Oranje Vrijbuiter graag zijn steentje bijdraagt, door kinderen van groep 7 en 8 te vertellen hoe híj die oorlog heeft beleefd. Daarbij is zijn ervaring, dat de kinderen bijna anderhalf uur aandachtig zitten te luisteren. Zonder te 'draaikonten' blijven hun gezichtjes op hem gericht en geven ze met verstandige vragen blijk, dat het niet het ene oor ingaat en het andere uit. Een dankbare missie die hij met veel plezier doet.

Het moment dat er niemand meer is die uit eigen ervaring de gruwelen van de oorlog aan het nageslacht kan vertellen, is niet ver meer. Daarna moeten de komende generaties het hebben van wat er in de boeken staat. Wat misschien minder besef geeft dan wat een opa, die het heeft meegemaakt, er over vertelt. Met deze
powerpoint presentatie is dit wat hij vertelt:

Voor leraren en docenten een
begeleidend schrijven (pdf).
Dag jongens en meisjes. Jullie zijn bezig met een project over de Tweede Wereldoorlog. Ik heb die oorlog meegemaakt en mag jullie daar iets over vertellen.

Je weet, de tweede wereldoorlog begon omdat Hitler, die de leider van Duitsland was, de baas over heel Europa wilde worden. Daarvoor stuurde hij zijn leger erop uit om zoveel mogelijk landen te veroveren en op 10 mei 1940 vielen zijn soldaten Nederland binnen. De Nederlandse soldaten boden wel flink weerstand, maar toen de Duitsers op 14 mei lukraak bommen op Rotterdam gooiden, gaf Nederland zich de dag erna, op 15 mei, over.

Rotterdam na het bombardement (Powerpoint-foto)

Ik was toen 10 jaar en ik weet nog dat mijn vader heel erg bezorgd was. Hij was timmerman en we hadden achter ons huis een grote werkplaats waar hij steeds heen en weer liep. Ik begreep toen nog niet waarom hij dat deed. Maar later, toen de Duitsers allemaal maatregelen namen die de Nederlanders niet wilden, toen begreep ik heel goed waarom hij zo bezorgd was.

Die maatregelen werden beetje bij beetje ingevoerd en het betekende dat de mensen steeds minder mochten wat bij Nederland hoort. Je mocht bijvoorbeeld de Nederlandse vlag niet uithangen en het Wilhelmus werd verboden. Op school leerde je vaderlandse liedjes, werd er verteld over het koninklijk huis en vierde je feest als de koningin jarig was. Maar ook dat mocht niet meer. En zo werden er steeds meer dingen verboden, die de Nederlanders van hun vrijheid beroofden. Je mocht ook niet meer vrij over alles praten en schrijven. Deed je dat wel, dan werd je opgepakt en gestraft.
Duitse soldaten marcheerden door de straten en zongen strijdliederen. Allerlei gebouwen werden door de Duitsers in beslag genomen en overal zag je vlaggen met het gehate hakenkruis. Als ik zo'n vlag zie krijg ik nog kippenvel, omdat het mij aan heel nare dingen doet denken.

Nederland was een rijk land en de winkels lagen vol met schoenen, textiel, levensmiddelen en dingen die we nu ook heel gewoon vinden. De Duitse soldaten kochten die spullen en stuurden ze naar huis. Voor de Nederlanders niet zo leuk, want zo bleef er steeds minder voor hen over. Later pikten ze alles zelfs gewoon in. Aan het eind van de oorlog pakten ze zomaar je fiets af.

(Powerpoint plaatjes)
Marcherende Duitse soldaten
Vlaggen met een hakenkruis
Radio moest ingeleverd worden
Kerkklokken werden ingepikt

In 1943 moesten de radio's ingeleverd worden. Want daarmee kon je naar Engelse nieuwsberichten luisteren. En dat mocht niet. Ook mochten de kranten niet schrijven wat ze wilden. Alleen wat de Duitsers goed vonden. Niet iedereen leverde zijn radio in, maar verstopte hem. Mensen bij ons in de buurt mochten dat doen in de werkplaats van mijn vader, en om er voor te zorgen dat niemand naar binnen kon kijken, moest ik alle ramen witkalken. Want bij ontdekking van die radio's stond daar een zware straf op. Ook dingen van koper waren er verstopt. Die wilden de Duitsers ook hebben om er bijvoorbeeld kogels van te maken. Ze haalden daarvoor zelfs klokken uit de kerktorens.

Stacks Image 21
Toen de oorlog maar voortduurde, was er bijna geen eten en kleding meer en ook een hele boel andere dingen niet. Om het beetje dat er nog was onder de mensen te verdelen, was alles op de bon. Iedereen had een zogenoemde stamkaart. Met die stamkaart ging je naar een distributiekantoor en bij het laten zien van die kaart kreeg je bonnen waarmee je in de winkels een beetje eten kon kopen.

Nog weer later was er in de winkels niets meer en moesten de mensen naar een gaarkeuken, een gebouw waar eten werd uitgedeeld. Dat eten werd in grote ketels gekookt, je kreeg maar een heel klein beetje en het bestond uit vieze, écht vieze, stampot en waterige koolsoep. In grote steden aten de mensen zelfs bloembollen en suikerbieten om in leven te blijven. Ook maakten ze wat je noemt hongertochten.
Ik woonde in Friesland en daar was gelukkig niet echt hongersnood, maar ik moest wel drie keer in de week op een ouwe rotfiets zonder echte banden, veertig kilometer fietsen om bij een boer een paar liter melk te halen. En, met een beetje geluk, soms ook wat etenswaar. Had ik pech en werd ik door een Duitser aangehouden, dan gebeurde het wel dat hij alles afpakte. Mijn moeder maakte van die melk pap, maar ook boter en aardappelpuree.
Er kwam een moment dat er geen gas en elektriciteit was. En ook geen kolen voor de kachel. Om toch de kachel te kunnen laten branden, gingen mensen 's avonds stiekem bomen omzagen. In het pikkedonker (straatverlichting was er niet) en het was nog gevaarlijk ook. Want je mocht 's avonds na acht uur niet op straat. Werd je gesnapt, dan werd je zwaar gestraft. Ook sloopte men dingen in huis die van hout waren. Niet alleen om in de kachel te doen, maar ook omdat er geen gas was, te kunnen koken op een zelfgemaakt kooktoestelletje van bijvoorbeeld een oud verfblik. Best wel slim bedacht. Als kinderen waren we dat eigenlijk ook wel slim. Want een bal om mee te spelen was nergens meer te krijgen, maar daar hadden we wat op bedacht. We knipten ringetjes van een ouwe binnenband en wonden die om een prop papier.
(Powerpoint plaatjes)
Zo zouden de schappen er hebben uitgezien als er supermarkten waren geweest

Suikerbieten snijden en koken

Een zelf gemaakt kacheltje

Een bal maken van een prop papier

Wat ik jullie tot nu heb verteld over de narigheid die de oorlog meebracht, gold voor bijna alle vaders, moeders, kinderen, opa’s en oma’s. Maar er waren ook veel mensen die daarnaast ook nog heel iets anders meemaakten en wat hen veel verdriet gaf. Daarover ga ik nu vertellen.

In de oorlog waren er mensen die onderduiken moesten. Zich moesten verstoppen, omdat de Duitsers er bijvoorbeeld achter waren gekomen dat ze in het verzet zaten, ze niet voor de Duitsers wilden werken, of omdat ze jood waren, of zigeuner, of homo…

Toen ik veertien jaar was moest ik ook een poosje onderduiken. Er werden namelijk regelmatig razzia´s gehouden. Alle mannen en jongens die er groot uitzagen, werden dan op straat aangehouden, en wie geen persoonsbewijs bij zich had en niet kon aantonen dat hij niet voor de Duitsers hoefde te werken, werd opgepakt. Zo’n persoonsbewijs moest je hebben als je zestien jaar was. Zo oud was ik nog niet en daarom moest ik van mijn moeder altijd mijn stamkaart meenemen. Daar stond mijn geboortedatum op en kon je dus zien hoe oud ik was. Maar toen ik tijdens zo’n razzia werd aangehouden, werd die stamkaart gewoon afgepakt en werd ik door een Duitse soldaat naar een plein gebracht dat helemaal met prikkeldraad was afgezet.

Na een paar uur daar gestaan te hebben, moest ik met anderen die ook waren opgepakt, naar een vliegveld in de buurt lopen om daar te gaan werken. Toen we daar aankwamen, was er ineens luchtalarm. In aantocht zijnde Engelse bommenwerpers wilden het vliegveld misschien wel bombarderen (dat gebeurde regelmatig) en iedereen werd bang en vluchtte in schuilkelders. Ik was ook wel bang, maar toen ik geen Duitse soldaten meer zag, liep ik snel van dat vliegveld af. Naar huis gaan deed ik niet, want de Duitsers hadden mijn stamkaart en dus wisten ze waar ik woonde. Gelukkig kon ik bij het huis van een oom en een tante komen die in de buurt woonden. En pas nadat zeker was dat de Duitsers niet bij mijn moeder kwamen om me te zoeken, ben ik naar huis gegaan.

In ons huis hadden we ook onderduikers. Joodse mensen. Ze mochten nooit naar buiten en mijn vader had een schuilplaats gemaakt waar ze in moesten kruipen als er onraad was. Jullie kennen het verhaal van Anne Frank, en dus weet je wat onderduiken betekent. Zo erg in je vrijheid beknot worden, dat je niet eens eventjes naar buiten mag!

Stacks Image 44
Ik heb al verteld dat er mensen waren die de Duitsers in alles tegenwerkten. Ze zaten in het verzet. Meestal vormden ze een groep en ze zorgden voor onderduikadressen, ze spioneerden voor de Engelsen en deden verder alles om het de Duitsers lastig te maken. Mijn vader was ook in het verzet. De groep waartoe hij behoorde heette de “Oranje Vrijbuiters”, maar heel erg, in augustus 1943 werden ze verraden. Bijna allemaal werden ze gevangen genomen en naar een gevangenis in Scheveningen gebracht. Toen ze daar ongeveer een half jaar in een cel opgesloten zaten, vaak gemarteld werden en bijna geen eten kregen, zijn er op 29 februari 1944 achttien verzetsmensen, waar mijn vader bij was, op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Een moeilijk woord voor doodgeschoten. Ik heb een website gemaakt waar je alles over mijn vader en zijn verzetsvrienden kunt lezen. Die site heet www.oranjevrijbuiters.com . Er staan ook veel links op waar je veel over de oorlog aan de weet kunt komen.

Een gang in de vangenis met aan met aan weerszijden cellen

Monument op de waalsdorpervlakte waar 215 mensen gefusilleerd zijn

De "dodencel" 601 in de gevangenis

Mijn vader werd gefusilleerd omdat hij zich tegen de Duitsers verzette. Niet alleen omdat ze het Nederlandse volk onderdrukten, maar ook omdat ze joden (maar ook andere mensen) naar kampen stuurden, waar ze vergast werden en door honger en ziekte omkwamen. Zo zijn miljoenen mensen van hun leven beroofd en ik hoef je niet te vertellen hoe verschrikkelijk veel verdriet dat heeft gegeven. Als je dan ook nog weet dat door de Tweede Wereldoorlog over de hele wereld 54 miljoen mensen om het leven zijn gekomen, dan besef je nog meer hoe erg die oorlog is geweest.

Ik was veertien toen mijn vader gefusilleerd werd, en je kunt je wel indenken hoe verschrikkelijk erg het is om je vader zo jong op die manier te moeten verliezen. Mijn vader was nog maar drieënveertig, dus ongeveer net zo oud als jullie vader. Mijn moeder kreeg er niet eens bericht van. Ze las het in de krant. Ik was bij haar toen ze het las en we hebben verschrikkelijk gehuild.
Nu jullie hebben gehoord wat ik allemaal heb meegemaakt, zul je vast wel denken, die opa zal best ontzettend kwaad op de Duitsers zijn geweest. Dat is ik ook zo, maar alles was de schuld van Hitler en andere belangrijke slechte Duitsers die met hem meededen. Een heleboel zijn gestraft voor wat ze hebben gedaan en nu er al meer dan zestig jaar vrede en vrijheid is, vinden de Duitsers van nu dat ook fijn en die willen ook nooit meer oorlog. Voor mij een reden om nu niet meer boos op ze te zijn. Maar ik ben natuurlijk niet vergeten wat ik heb meegemaakt en ik vind het mooi dat ik het jullie mocht vertellen. Want ik vind het erg belangrijk dat jullie dat weten en je je best zult doen dat er nooit meer oorlog komt.

Stacks Image 60
Ik zei net dat we nu al meer dan zestig jaar in vrede en vrijheid leven. Dat hebben we te danken aan de mensen die daarvoor hun leven hebben gegeven. Elk jaar op op 4 mei worden zij in het hele land herdacht. Ook op de Waalsdorpervlakte, waar dan de Bourdonklok wordt geluid en 's avonds om acht uur is iedereen dan twee minuten stil. Binnenkort is het weer 4 mei en ik hoop dat jullie dat dan ook doen en aan die mensen denkt door wie jij nu in vrijheid kunt leven.